Mike van Korven: “Als ze me nu weer bellen, zou ik nog gaan!”
19 jaar was Mike van Korven uit Opijnen toen hij in november 1992 werd goedgekeurd voor het korps mariniers. Hij werd kort verband vrijwilliger en kreeg een opleiding van 4,5 maand. Zonder verdere training, zoals eigenlijk de bedoeling was, werd hij in april 1993 direct uitgezonden naar Cambodja. Mike zou in totaal bijna 10 jaar bij het Beroepskorps Mariniers blijven.
In Cambodja had Pol Pot met zijn Rode Khmer jarenlang huisgehouden. Iedereen die zich tegen hem keerde en alle intellectuelen, zoals artsen en advocaten, waren door hem vermoord. Maar Pol Pot werd verdreven en inmiddels was er iets van een regering opgezet en zouden er verkiezingen worden gehouden. De lichting mariniers (de derde) waar Mike onderdeel van uitmaakte had als belangrijkste taak om de verkiezingen in goede banen te leiden. Ook moesten ze konvooien beschermen.
Je stond op wacht in het donker en keek in een rijstveld…
Mike kan goed vertellen over de situatie waarin hij terecht kwam: “Het lastige was, dat je vaak niet wist wie je vijand was. Het land was vergeven van de wapens. Elke boer was een soldaat, iedereen had wapens, maar je wist vaak niet waar hij bij hoorde. Je kon eigenlijk niemand echt vertrouwen. Er liepen ook kinderen in de leeftijd van mijn zoontje van zes met een machinegeweer. Dat was de situatie daar, daar wende je aan. En je maakte ook mee dat ze je uittestten.
Als het donker was kwam je het kamp niet meer uit. Maar het kamp moest wel bewaakt worden dus je stond op wacht in het donker en keek in een rijstveld…….Soldaten van de Rode Khmer waren ook nog aanwezig. Dat maakte het zo onvoorspelbaar.
Je wordt wel gekeurd voor zo’n beroep en je krijgt tijdens je opleiding wel psychologische tests. Maar je weet niet hoe je in een dergelijke situatie zult reageren. Wij waren onvoldoende voorbereid, omdat daar geen tijd voor was. Maar voor mij is het een leerzame ervaring geweest. Als ze me nu weer bellen, zou ik nog gaan!”
Andere cultuur
Over zijn opdracht vertelt Mike: “Een van onze taken was om de dorpen te ontwapenen. De mensen die hun wapens inleverden kregen eten van ons. Bergen wapens hebben we in beslag genomen. Die waren voor een nieuw regeringsleger, dat we aan het trainen waren. Maar er was zoveel corruptie. De grootste uitdaging voor ons was om de verkiezingen in Cambodja zonder corruptie te laten verlopen. We hielpen de plaatselijke bevolking ook met huizen bouwen. Er gebeurde zo veel en de cultuur was zo anders. Je deed alle dagen weer nieuwe ervaringen op. Als 19-jarige kan je dat niet allemaal filteren”.
Dagboek
Mike haalt een doos van zolder. Hij heeft er eigenlijk nooit meer ingekeken. Nu graaft hij er in en vindt een stapel keurig bijeengebonden brieven. “Ik had al verkering met Sandy, mijn vrouw, toen ik naar Cambodja ging. Onze briefwisseling is door mijn moeder bewaard, ik ben niet zo van het bewaren. Ik heb ze nooit meer gelezen!”
Zijn dagboek (zie foto) dat hij in Cambodja bijhield, komt ook uit de doos. Heel bijzonder! Nooit had hij de behoefte om er in te kijken, maar nu slaat hij een bladzijde open en leest. Zelf schrikt hij wel een beetje van zijn eigen houding en woordkeuze in die tijd.
Mike: “Naast ons kamp op ongeveer 50 meter afstand zat een onderdeel van het regeringsleger. Zij waren ’s avonds voortdurend raketten aan het afschieten met een Houwitser. Waar die terecht kwamen, geen flauw idee. En over mogelijk tegenvuur maakten we ons ook al niet druk. We zaten er buiten in onze stoelen rustig naar te kijken alsof het vuurwerk was”.
BBE
Na Cambodja is Mike nog uitgezonden naar Haïti. Dit was in 1995. Ook hier hadden ze de taak om te beveiligen, de verkiezingen in goede banen te leiden en een regeringsleger op te zetten en te trainen. Ook in Haïti was de corruptie enorm. Maar daarnaast heeft Mike ook periodes gehad van ‘operationeel dienen’, bijvoorbeeld in Curaçao als sportinstructeur en zwembadbeheerder. En last but not least: een periode van vijf jaar bij de BBE (Bijzondere Bijstands Eenheid). De BBE-mariniers was een antiterreureenheid.
Brandweerman
En na tien jaar lever je dan je pasje in en dan komt het zwarte gat.
Mike: “Dan heb je dit allemaal achter je en dan zoek je werk. Niet gek dat je dan uitkomt bij de brandweer. Dit werk sloot nog het beste aan. In een ‘haantjescultuur’ als die van de brandweer hoefde ik mij niet meer te bewijzen. Je hebt een verhaal, je hebt bagage je dwingt respect af. Dat neemt niemand je meer af.
Als klein jongetje kwam ik altijd al voor anderen op. Het zit wel in mij om te willen helpen. Toch zie ik mijn werk als brandweerman als een professie. Anderen zien het misschien meer als een passie, maar ik ben hulpverlener en dat is mijn werk. Dat kan ook niet anders, je moet het niet mee naar huis nemen. Als ik bij een ongeluk iemand heb bijgestaan, maar die haalt het toch niet, dan ben ik blij dat deze persoon niet alleen was toen hij stierf. Sommigen zien dit dan als een falen, maar ik bekijk de zaken van de positieve kant”.
Interview en foto’s: Saskia Weddepohl