Henk van Gameren: “iedereen kon worden neergeschoten, behalve jij”

Henk van Gameren uit Haaften werd in 1949 uitgezonden naar Nederlands Indië. De door Soekarno zelf uitgeroepen onafhankelijke republiek Indonesië, na de Japanse overheersing in 1945, werd niet door Nederland erkend. De Nederlandse regering besloot tot militair ingrijpen: de politionele acties. Henk ging erheen als dienstplichtig soldaat van de 43 genieveldcompagnie. Henk weet het nog goed. Hij praat er niet vaak over, maar nu wil hij er wel wat over vertellen.

“Boerenzoons kregen uitstel. Ik weet van een gezin van zeven en die hoefden niet in dienst. Maar ik heb wél een jongen begraven die enig kind was van een weduwvrouw. Dat zit mij nog steeds dwars”.

Met 800 mannen in het ruim

De reis naar Indië zal hij niet snel vergeten: “ Ik zie het nog voor me. Mijn moeder en mijn meisje – 16 jaar was ze en ze kwam uit Haaften – hingen aan de trein samen met heel veel andere moeders en meisjes. Ze waren bang dat ze ons nooit meer terug zouden zien, wat ook vaak gebeurde. Er zijn daar 6200 Nederlandse soldaten begraven. Dat meisje is later mijn vrouw geworden. In de boot naar Indië sliepen we met 800 man in het ruim, als haringen in een ton, vier weken lang. En stinken! Ik probeerde zoveel mogelijk aan dek te slapen. Op de terugweg was het weer precies hetzelfde”.

Vrachtwagenchauffeur in Indië

Er was in het leger een tekort aan chauffeurs. Henk: “We hadden al een vrachtwagenrijbewijs, maar dat vertelden we niet. We konden al heel goed rijden. Toen waren die snelwegen er nog niet, alles ging hier in het Rivierengebied over smalle dijken. We kregen opnieuw rijles in het leger en de instructeurs waren heel verbaasd dat we het zo snel leerden! In Indië reed ik op de grootste vrachtwagen die we hadden, een trailer. Mijn taak was het transport van tanks en brugonderdelen. Voor het vervoer van mensen had ik de beschikking over een kleinere vrachtwagen”. Henk laat een boek zien over zijn onderdeel, de 43 genieveldcompagnie (zie foto). “De sobats van Co groen. Sobats zijn kameraden, Co Groen was een commandant. Ik sta er ook in, maar ik ben hier nooit over geïnterviewd. Toch klopt alles wat er over mij in staat! Er staan ook mensen in, die ik begraven heb”.

Niet bang

Op de vraag of hij ooit bang was reageert Henk ontkennend: “Naast mij en achter mij werd iemand neergeschoten. De ene, Kok, kreeg een kogel door zijn hoofd en was op slag dood. Hij was enig kind van een weduwvrouw. Bij de andere heb ik op mijn knieën bijgezeten. Het zag er slecht uit, maar er waren geen vitale delen geraakt. Hij stond na twee weken weer te voetballen. Je dacht er niet eens aan, iedereen kon worden neergeschoten behalve jij”.

Misdaden

De sobats van Co Groen“Wat me erg stoort, is wat er tegenwoordig in de krant staat. Dat de Nederlandse soldaten oorlogsmisdaden gepleegd hebben. Natuurlijk zijn er Indonesiërs gedood door het Nederlandse leger. Maar wat de Indonesiërs destijds deden, is niet onderzocht. Zij moordden ook hun eigen bevolking uit, duizenden. Wij gingen goed om met de bevolking. Als ze onder de zweren zaten, dan werden ze geholpen, maar de Indonesiërs lieten ze tobben. Onze taak was om de blanke bevolking en de Indo’s te beschermen. Die waren echt bang. De Indonesiërs waren niet mis. In de opleiding vertelden de instructeurs van het KNIL: de laatste kogel moet je nooit verschieten. Bewaar die voor jezelf, want als ze je levend te pakken krijgen…

Ik keek wel eens naar mijn eigen zoons, toen ze een jaar of 19, 20 waren. Dan dacht ik: het zijn eigenlijk nog kinderen, maar ik liep op die leeftijd met een stengun. Als 19-jarige denk je nog niet zo na. Je gehoorzaamt nog en durft meer”.

Ze dachten dat je op vakantie was geweest

Hij zou ruim een jaar in Indië blijven. “Toen we in 1950 met de boot terugkwamen, gingen we verder met de bus en dat was het. Je dienst zat er op. Je kreeg geen enkele begeleiding. Ik kon het hier niet houden, ik kon mijn verhaal niet kwijt. Je hoefde niemand iets te vertellen, ze luisterden niet. Ze dachten dat je op vakantie was geweest”.

Henk is vervolgens met zijn vrouw naar Canada vertrokken. Hij heeft daar zes jaar als vrachtwagenchauffeur gewerkt. “Ik ging daar voornamelijk om met oud-Indiëgangers. We praatten niet over Indië, want we kenden elkaars verhaal al zonder woorden”.

Terug in Nederland gingen ze in Tuil wonen, waar Henk ook is opgegroeid. Ze hebben de laatste jaren in Haaften gewoond. Zijn vrouw is vijf jaar geleden overleden. Henk is nu 86 en rijdt nog dagelijks met zijn auto naar Tuil, waar zijn zoons het aannemersbedrijf runnen dat hij ooit met zijn vader heeft opgezet. “Gezellig koffiedrinken met de jongens. Ze vinden dat ik geen auto meer moet rijden, maar ik rijd overal heen en het gaat nog prima!”

Interview en foto’s: Saskia Weddepohl

Back To Top