‘796 Days’: Leo Ullman zat 796 dagen ondergedoken voor de Duitsers
De 76-jarige Leo Ullman zat tijdens de Tweede Wereldoorlog als Joods jongetje ondergedoken in Amsterdam. Bijna 2,5 jaar lang wisten de Nazi’s hem niet te vinden en wat nog opmerkelijker was: vrijwel zijn hele familie bleef gespaard! Na de oorlog bouwden ze een nieuw bestaan op in Amerika. Het duurde 70 jaar voordat Leo het contact weer terugvond met de familie Hoogenboom die een groot deel van zijn familie redde. Het spoor leidde ook naar Zuilichem…
In de lobby van een Amsterdams hotel spreken we met dhr. Ullman, die nog accentloos Nederlands blijkt te spreken. Ook aanwezig is Piet van Wesemael, getrouwd met Marion Hoogenboom (klein)dochter van de Hoogenboom’s die Leo’s familie zo geholpen hebben.
Leo: “Ik kom uit een welgestelde Joodse familie. Familieleden van vaderskant waren oprichters van De Bijenkorf en moeder’s familie zat in de diamantindustrie. Toen de Duitsers in 1940 ons land binnenvielen was dat een enorme schok voor de bevolking en in het bijzonder het Joodse deel daarvan. Velen probeerden te ontvluchten. Enkele familieleden wisten naar Amerika te ontsnappen, mijn ouders en grootouders helaas niet.
Het begin van de oorlog viel nog mee (we gingen zelfs op vakantie naar Zandvoort!), maar al snel werden de wetten tegen Joden strenger. Na de eerste deportaties besloten mijn ouders onder te duiken. Daarbij was een Utrechtse politieman verschrikkelijk belangrijk: Piet Hoogenboom. Hij regelde met zijn zoon Piet jr. valse papieren en liet de hele familie onderduiken, allemaal op verschillende plaatsen in Amsterdam en Utrecht.
Het was veiliger dat ik werd gescheiden van mijn ouders en ik kwam bij mijn ‘war parents’ Opa en Oma Schimmel terecht, een Nederlands echtpaar dat deed alsof ik hun kleinzoon was. Ze wisten m’n echte naam niet eens, maar namen wel een enorm risico voor mij. Opa had een Duitse vriendin die voor eten zorgde en doorgaf wanneer de razzia’s kwamen. Zo had ik het relatief goed. Op het laatst moesten ook wij bloembollen eten, maar oma maakte er toch iets van en ik wist niet dat bollen eten ongebruikelijk was.
Mijn ouders zaten ergens anders in Amsterdam op een zolder zonder licht, water en verwarming en hielden zich 2,5 jaar lang muisstil. Ze maakten er het beste van: lazen boeken, studeerden Russisch, maakten zakjes surrogaat-thee voor de handel. Het was afschuwelijk angstig, zeker tijdens de razzia’s. In de hongerwinter hebben ze onmenselijk geleden. En al die tijd wisten ze niet of ik nog in leven was…
Mijn grootouders verbleven in Utrecht, nota bene in het huis van een Duitse vrouw die regelmatig militairen over de vloer kreeg. Ze deden zich voor als haar ouders en dat ging goed. Totdat een Duitser om hun trouwringen vroeg. Daar stonden natuurlijk andere initialen in dan op hun ID-kaart! Ze werden opgepakt, maar ontkwamen omdat de transporten net op dat moment gestopt werden.
Zo overleefde vrijwel mijn hele familie de oorlog. Een wonder, want 80% van de Nederlandse Joden werd gedood…
De Schimmels wisten al die tijd dat ze me weer moesten afstaan. Toen ik mijn echte ouders weer zag had ik geen idee wie dat waren. Ik vond ze maar schlemielig en uitgemergeld, mijn vader had een dikke voet omdat hij jaren niet had kunnen lopen.
Speciaal voor de hereniging hadden ze een blik met bruine bonen bewaard onder de vloer. Met veel ceremonieel maakten ze het open. Ik zal hun ogen nooit vergeten toen ik proefde en met een vies gezicht ‘Blèèèh, ik hou niet van bruine bonen!’ riep.
In Nederland zagen we geen toekomst meer en we vertrokken naar New York, waar al een deel van de familie woonde. Ik wilde heel graag Amerikaan worden.” Dat lukte, maar Leo bezocht wel enkele keren per jaar Nederland.
Leo’s ouders praatten niet graag over de oorlog: “Pas in 1976 vertelden ze het. Daarna ging ik zoeken naar de mensen die ons gered hadden. De familie Hoogenboom verloren we uit het oog en het duurde jaren voor ik de juiste informatie kreeg.”
Zo kwam Leo enkele maanden geleden in contact met Marion Hoogenboom (dochter van Piet jr.) en haar man Piet van Wesemael uit Zuilichem. Piet is coördinator van het bevrijdingsfestival van dit jaar in Gameren, waarvoor Leo bijzondere belangstelling toont.
Leo legde zijn verhaal vast in een boek: ‘796 days’. Deze week werd er weer een stukje van de puzzel gelegd. Tijdens een bezoek van Piet en Marion aan Tante Dini Hoogenboom (90 jaar) werd pas duidelijk dat zij de ‘missing link’ was. Zij werkte bij de Ullmanns in een meubelfabriek en tipte haar vader om de familie te redden.
Leo wil nog één ding kwijt: “Net voordat mijn ouders moesten onderduiken gaf een zakenrelatie van mijn vader – een Perzische tapijtenhandelaar – hem een gebedskleed uit Dagestan cadeau. Hij zei: ‘Dit tapijt is een talisman, een symbool van goed geluk. Je bent dan wel een ongelovige, maar Allah zal je beschermen’. Het kleed lag nog 65 jaar na de oorlog op de piano bij mijn ouders. It must have worked!
Tekst: Jan van den Berg, i.s.m. met Saskia Weddepohl, Joyce Bloem en Piet van Wesemael